Woensdag 22 juni – Nationale Opera & Ballet
Wat. Een. Hitte. Net één hele dag zomer, en meteen is het benauwd warm. Maar we klagen niet, want na de stortbuien van de dag ervoor genieten we van elke graad op de thermometer en absorberen we iedere zonnestraal die we kunnen vinden. Althans, dat zouden we hebben gedaan als we niet kaartjes hadden gekocht voor het ballet. Gekocht ja, weliswaar met fikse We-Are-Public-korting, maar we blijven toch Hollanders, dus we móeten wel gaan.
Na een hapje en een drankje te hebben genuttigd op het terras van de Engelbewaarder, dat afgeladen was met mede-kunstzinnige vrienden en kennissen van Diederik (kon ‘ie weer lekker belangrijk doen en ‘HAI’ roepen) vertrekken we richting de Stopera.
De voorstelling Transatlantic van Het Nationale Ballet maakt onderdeel uit van het Holland Festival. De voorstelling duurt tot onze grote angst 2 uur en 40 minuten en terwijl Diederik zich hardop afvraagt hoe hij dit in godsvredesnaam gaat overleven, laten we ons door de stroom mensen meevoeren naar onze stoelen.
Het eerste deel van de voorstelling duurt 30 minuten, waarna al meteen de eerste pauze volgt. Deze pauze grijpen Diederik en ik aan om ons te verdiepen in de dansstukken van die avond.
“Zojuist hebben wij gekeken naar ‘Year of the Rabbit’ van Justin Peck.” Ik probeer Diederik wat toelichting uit het programmaboekje voor te lezen, maar het Engelse woord choreographer blijkt een ware tongbreker, en als ik dan ook nog eens vol verbazing vertel dat het stuk, dat bestaat uit zeven movements, geen overkoepelende verhaallijn heeft, is dat reden genoeg voor het stel dat aan onze tafel staat om te vragen: “Zijn jullie verdwaald?”. Verdwaald? Wij? Wat denken ze wel niet, wij zijn tenminste netjes aangekleed en hebben een heuse cultuurblog. De man van het stel daarentegen loopt op zijn sandalen en draagt een hardrockcafé t-shirt. Dat noemen wij pas verdwaald!
Maar oké, eerlijk is eerlijk, ze zijn aardig, en zij zijn wél naar de inleiding geweest en kunnen ons dus van alles vertellen over het volgende stuk. Het volgende stuk heet ‘Crane’ en is van George Williamson. “De muziek is eigenlijk gecomponeerd voor hijskranen” zegt de man. Huh? Oh, volgens het programmaboekje bedoelde hij dat de muziek oorspronkelijk was gecomponeerd voor een ander ballet dat was geïnspireerd door het fenomeen hijskraan. Huh? Ik snap het nog steeds niet. Maar goed, we gaan wel kijken naar die apocalyptische trip.
Na een snel toiletbezoek (heerlijke toiletten; schoon en aangename verlichting waarin wallen en pukkels slecht zichtbaar zijn), nemen we weer plaats in de zaal.
‘Crane’ begint met een in rook gehuld toneel, waaruit een voor een de dansers naar voren komen. Het is mooi gedaan, en als de rook is verdwenen, worden de dansers precies zo verlicht dat hun kleding de bewegingen goed zichtbaar (bijna lichtgevend) laat uitkomen.
Hierna volgt het kortste stuk van de avond; een pas de deux van 10 minuten, gedanst door het ballettalent Igone de Jongh. Het is mooi gedanst, ongetwijfeld, maar Diederik en ik vinden het allebei gevoelsmatig het langste stuk van de avond. Het was eigenlijk ook meer een pas de une, aangezien de mannelijke danser Martin ten Kortenaar vooral achter de coulissen danste.
Pauze! Met een wijntje in ons hand staan we lekker decadent te doen op het balkon van de Stopera als Diederik subtiel hint dat hij het ook niet zo erg zou vinden om richting de uitgang te gaan. “HET DUURT NOG 50 MINUTEN HÈ!!” is de argumentatie als ik zeg dat ik vind dat we moeten blijven.
We besluiten het nog een kans te geven en maken ons op voor de laatste ronde. Dit is een choreografie van David Dawson, naar aanleiding van de honderdste verjaardag van Stravinsky – hebbie hém weer. En wat zijn we blij dat we zijn gebleven (en nee, nu niet sarcastisch bedoeld…). Op het podium staan 18 dansers in neon-kleurig pakje, met daarboven felle lichtbalken. De muziek is bijna filmisch en de dans is mooi. Gedurende de voorstelling bewegen de lichtbalken langzaam en aan het slot nemen ze een voor een de plaatsen van de dansers in, waarna er nog maar 1 danser tussen de lichtbalken danst. Hoewel ik de quote ‘alsof hemel en aarde met elkaar in verbinding staan’ wel erg poëtisch vind, is het een mooi einde van een 3 uur durend ballet. En dan snel naar huis, lekker zonder jas op de fiets, dat dan weer wel.
P.S. Dat was weer even geleden hè, een blog? Maar Diederik en ik zitten nooit stil. Cultuur is altijd en overal. Zo zijn we vanuit het pittoreske Barneveld helemaal naar het Kröller-Müller Museum gefietst, zodat ik in een uurtje door de beeldentuin en de Van Gogh hal kon rennen en Diederik een vies broodje kon eten in het museumrestaurant. Zo is de fototentoonstelling van Helmut Newton in FOAM een echte aanrader. Zo is Oerol een heerlijk festival met zon (en regen), zee, kunst en muziek. En zo is Diederik nog steeds een echte quizmasterheld (lees hier over de vorige editie, vervang het woord vrijdagavond voor maandagavond en de woorden ‘enorm moeilijke vragen’ voor ‘iets minder moeilijke vragen’ en je hebt een perfecte weergave van de laatste pubquiz-avond).
Nu zijn Diederik en ik allebei even op vakantie, maar maak je borst maar nat voor wat nog komen gaat deze zomer!