“Een minimalistisch verjaardagsfeestje.” Zo omschreef Floris Kortie op de We-are-public site het optreden van Slagwerk Den Haag. Hoewel ik Diederik’s gezichtsuitdrukking niet kon zien, kon ik wel raden hoe hij keek toen ik hem per WhatsApp voorstelde om vrijdagavond naar het Concertgebouw te gaan. De dansvoorstelling die we eigenlijk in gedachten hadden was uitverkocht, dus we waren op zoek naar een alternatief. Het feit dat we nog niet eerder een recensie hadden gewijd aan slagwerk, en we nog niet eerder in de kleine zaal van het concertgebouw waren geweest, deed ons de knoop doorhakken. We gingen!
Maar niet voordat we een vrijmibo hadden genuttigd. Vondelpark 3 was helaas vroeg gesloten wegens verbouwingen voor de finale van Wie is de mol, dus moesten we onze wijn en kaasstengels elders nuttigen. Meteen een probleem, want wij zijn beide relatief onbekend in Oud-Zuid. Na klein rondje fietsen streken we neer bij De Joffers, wat er van buiten uitzag als een gezellig eetcafé, maar van binnen toch een soort Franse bistro leek, en waar Amerikaanse gerechten werden geserveerd zoals cheeseburger en mac-‘n-cheese. Gek, maar de kokos curry bitterballen waren verrassend lekker.
Uiteraard vergaten we de tijd en moesten we haasten om nog op tijd te komen. Als twee hijgende paarden stormden we de trappen van het Concertgebouw op en probeerde we ondertussen onze kaartjes te ontcijferen. Want huh? Tweede rij, stoel 21, eerste rang en tweede rij, stoel 22, tweede rang? Waarom? Een pilaar? Tochtig plekje? Nee, de reden voor dit rang-verschil bleek te liggen aan een uitklapstoeltje. Ja je leest het goed. Een uitklapstoeltje, een soort zijspan van de vaste stoelenrij. Levensgevaarlijk als je na een staande ovatie nog even denkt te gaan zitten, want dan klapt het stoeltje zodanig in dat, als je het niet zou weten, je nooit zou zien dat daar een stoeltje zit.
Genoeg inleiding nu. Slagwerk Den Haag dus. Op de site lazen we iets over glas en hout, en zagen wij een filmpje van een aantal heren aan een tafel die een spelletje ‘commando-pinkelen’ veranderden in een waar trommel-spektakel, dus wij lieten onze fantasie de vrije loop over het element ‘glas’. Natte vingers die rondjes draaien over kristallen wijnglazen misschien?
We zaten er flink naast. Voor zover wij vanaf de tweede rij iets konden zien op het hoge podium (wat nou eerste rang?), stond het kleine oppervlak vol met marimba’s en xylofoons. Dat glas had waarschijnlijk van doen met Cage, Reich en Glass. Een componist. De muziek voldeed aan de omschrijving en was inderdaad minimalistisch. De muziekstukken op de traditionele instrumenten werden afgewisseld met muziek (of eigenlijk: geluid) op meer ‘alternatieve instrumenten’. Ik noem bijvoorbeeld een oud fruitkratje wat door een niet-op-de-flyer-staande dame in elkaar werd gevouwen, waarna zij theatraal langs het publiek liep, terwijl zij in haar handen een gedroogde bloem verpulverde. Of een groot palmblad met knikkers dat rond werd getrokken. Om nog maar te zwijgen over de veer die over een cactus werd gewreven en de tak met gedroogde bladeren die heen en weer werd geschud. Uiteraard was Diederik weer streng. Want heel kunstzinnig enzo, dat langzaam door de midden scheuren van een vel papier aan de muur, maar dan moet je er niet daarna per ongeluk tegenaan gaan staan. Dan is het effect weg en mag je terecht met je ogen rollen en hardop zuchten. Gelukkig was het publiek redelijk nuchter en werd er om de ‘kunstzinnigheden’ hardop gelachen en hoorde ik achter mij zelfs een man fluisteren: “Dat ze hier geld voor durven vragen!”
Goed, al met al duurde het ons net iets te lang (een uurtje was ook goed geweest in plaats van anderhalf), maar ergens was het wel vermakelijk en de muziek op de echte instrumenten werd, hoewel minimalistisch, verder goed uitgevoerd. Ik denk dat deze avond zich het beste laat samenvatten als: “je moet er van houden”.
Overigens stond er op de website van het Concertgebouw ook nog iets over paardenkaken en 3D-geprinte instrumenten, maar die heb ik niet gezien of gehoord. Voor zover ik weet dan…